-> Studie -> Alles over Engelen -> Engelen in de vijf boeken van Mozes -> Cherubim & Seraphim
-> Studie -> Alles over Engelen -> Geschiedenis van Engelen -> kuribu / cherubs
-> Studie -> Cherubim & Seraphim -> De eerste engelen in de Bijbel: de chevoerim.
Cherub

Cherub

Een Cherub bewaakt de ingang van de hof van Eden, door de Florentijnse schilder Giusto de' Menabuoi, ca. 1377. Fresco in de Baptistry, Padua.

Cherub

Verdrijving uit de hof van Eden, ca. 1424-28, Fresco in de Brancacci Chapel, Florence, Tommaso Masaccio (1401-1428)

Cherub

Adam en Eva verdreven uit het Paradijs, 19de eeuwse tekening van Stefano Bianchetti/Corbis, ca. 1850

In de Bijbel is voor het eerst sprake van Engelen
als God de mens verdrijft uit de hof van Eden:
Genesis 3 vers 24.


"En Hij stelde ten Oosten van den hof van Eden
de cherubs met een flikkerend zwaard"

Terug naar het begin

In de Katholieke Encyclopedie wordt vermeld dat de christelijke kerk de cherubim wel erkende als engelen, maar de cherubim werden, netzoals de seraphim, eerst niet opgenomen in de lijst van hierarchische engelen. Dit gebeurde pas nadat de paus Gregorius de Grote, rond 600 na Christus, de indeling van de engelen bevestigde. Over de Cherubim schreef hij: "De volheid van kennis, en ze worden zo genoemd, omdat ze gevuld zijn met kennis die nog meer toeneemt, omdat het hen toegestaan is de glorie van God van dichtbij te zien."


Terug naar het begin

Deze hierarchie is eigenlijk niet bijbels, maar traditioneel bepaald, met name door Thomas van Aquino.

Cherubs, of Cherubim komt van het Hebreeuwse K'rubh, Cheroev dat samenhangt met het Akkadische Karibu, een boodschapper die de gebeden van de mensen overbrengt naar de goden. Het Hebreeuwse K'rubh wordt ook in verband gebracht met het Assyrische Kirubu, en het Sumerische Shedu (de gevleugelde stier).

Zie ook de geschiedenis pagina's over engelen Apkallu en . Shedu / Lamassu.

In de christelijke godsdienst zijn cherubs de engelen die na de serafijnen de hoogste rangorde vertegenwoordigden. Met de derde groep, de throni, staan zij in de hemel het dichtst bij God.

Cherubs kennen een mannelijke en een vrouwelijke vorm. Er zijn aanwijzingen dat ze van oorsprong vrouwelijk waren, en werden geassocieerd met de godin Asjera. Op de oudste afbeeldingen fungeren ze vaak als wachter. Ook is regelmatig te zien hoe vrouwelijke en mannelijke cherubs de levensboom verzorgen. Op de ivoren plaat van het bed van koning Hazael van Damascus is een vrouwelijke cherub te zien die haar armen beschermend over de boom uitstrekt. Deze gestalte vertoont grote overeenkomst met die van de Egyptische bewaaksters van de doden, het viertal Isis, Neith, Nephtys en Selket. Zij worden bijvoorbeeld met identiek uitgestrekte vleugels afgebeeld op elk van de vier hoeken van graftombes. Ook op een 9e-eeuwse, Assyrische afbeelding uit het paleis van Assyrnasirpal II staan vrouwelijke gevleugelde bewaaksters van de levensboom afgebeeld. Deze afbeeldingen zouden ten grondslag kunnen liggen aan de Hebreeuwse.

In Genesis 3:24 plaatste God twee cherubs ten oosten van de Hof van Eden om de levensboom te bewaken; hier stonden zij tussen mens en goden in, aan de zijde van de opkomende zon.

Ook zijn in de tempel van Jeruzalem op de ark des verbonds, in het Heilige der Heiligen cherubs geplaatst. Het is bekend dat het om een mannelijke en een vrouwelijke cherub in een seksuele omhelzing gaat omdat ze door de Romeinen uit de tempel werden verwijderd en bespot vanwege de ontuchtige houding. In een tekst uit de derde eeuw staat dat deze cherubs de 'liefde tussen man en vrouw' uitbeeldden.

Ook in de joodse encyclopedie op internet ( http://www.jewishencyclopedia.com) wordt deze beschrijving gegeven van de cherubs in de tempel.

De cherubs vinden misschien hun oorsprong in de mu-karribim, 'maanpriesters' of 'bloedverwanten', van Sheba, de wachters van het altaar van de maangodin bij Marib (Yemen). Deze konden soms de vorm van een vogel aannemen.


Terug naar het begin

De laatste tekst is afkomstig van de web-site http://www.terramater.tmfweb.nl/godinnen.thm
Het is allemaal wel veel misschien en zouden kunnen, maar dat er vrouwelijke engelen voor kunnen komen is in dit geval wel zeker vast te stellen.

In het Nieuwe Testament komt slechts eenmaal een engel voor die kan vliegen (Openbaringen 14 vers 6 en verder). De Cherubs zijn niet zozeer boodschappers van God, maar dragers en voertuigen van God.

"Hij (YHWH) reed op een cherub en vloog
en zweefde op de vleugels van de wind"
Psalm 18 vers 11.

Dit wordt nog duidelijker in de visioenen van Ezechiël. Vanaf de beschrijving van de vier wezens in 1 vers 5, tot later in hoofdstuk tien, waar de wezens cherubs genoemd worden. Waar cherubs zijn, is God tegenwoordig. Zo is de uitdrukking ook bedoeld: "die op de cherubs troont" (1 Samuel 4 vers 4, Jesaja 37 vers 16).